46
Er staat een bericht van Martin op haar antwoordapparaat.
‘Hallo Irma, ik heb al een paar pogingen gedaan om je te bereiken. Misschien ben je toch nog te boos en reageer je daarom niet. We nemen aanstaande dinsdag een beslissing over de definitieve rolverdeling en ik wil nog steeds graag met jou over de hoofdrol praten. Bel me alsjeblieft, we kunnen hier een prachtige productie van maken.’
Begrijpt ze het goed? Smeekt hij haar bijna om te reageren? Wat is er met de andere spelers gebeurd? Hebben die soms massaal het lidmaatschap van de toneelvereniging opgezegd? Zoiets moet het zijn. Een onverwachte leegloop en paniek. Maar gelukkig hebben we Irma nog. Die loopt zich al jaren uit te sloven om een hoofdrol te bemachtigen, dus laten we die maar benaderen. We kunnen ons niet permitteren om over een paar maanden geen voorstelling te hebben, want dan verspelen we gegarandeerd de riante subsidie van de gemeente.
Ze merkt dat ze in zichzelf loopt te praten. Dat doet ze vaak als ze zich opwindt. Dick moest daar ontzettend om lachen. ‘Je doet het weer,’ riep hij. ‘Ontken het maar niet, ik zie het toch? Wie wordt er nu weer op een ongezouten mening getrakteerd?’
Stap even achteruit, Dick, alsjeblieft.
Ze luistert het bericht van Martin nog een keer af. Zijn woorden zouden haar eerder in een ongelooflijke staat van opwinding hebben gebracht. Hoofdrol, prachtige productie. Het even losjes melden tegen haar moeder. En zich niets aantrekken van het negatieve antwoord dat ongetwijfeld volgen zal.
Hoofdrol, prachtige productie.
Er gebeurt niets wat ook maar enigszins lijkt op blijdschap. Ze is niet eens van plan om Martin terug te bellen. Waarom zou ze? Wat moet ze met een hoofdrol?
‘Ik had het gevoel dat jij vandaag vrij was,’ lacht Dylon. Hij leunt tegen de brievenbox aan die links van de voordeur zit. ‘Heb ik je niet iets horen zeggen over dringend in de tuin moeten werken? Hier is de hulptuinman.’
Als ze koffie drinken op het terras vraagt ze zich af of ze dit leuk vindt. Ja en nee. Ja, omdat ze ertegen opzag om vandaag de hele dag alleen te zijn. Er hangt iets in de lucht en dat maakt haar onrustig. Nee, omdat ze totaal geen zin heeft om in de tuin te werken. Ze weet het, er moet nodig onkruid gewied worden en gras gemaaid. De terrastegels zouden ook wel eens even onder handen genomen mogen worden door de hogedrukspuit. Ze heeft er alleen totaal geen puf voor.
‘Je ziet er moe uit,’ stelt Dylon vast. ‘Heb je toevallig alleen maar zin om lekker lui in de zon te liggen? Ook goed, dan werk ik en kijk jij toe.’
Ze wil niet dat hij in haar tuin werkt, maar hoe maakt ze hem dat duidelijk?
‘Bezwaren? Zeg het maar gewoon, ik zie aan je gezicht dat je het er niet mee eens bent.’
Hij lijkt echt heel erg op Dick en dat is de reden dat ze zich inhoudt. Als ze hem nu wegstuurt, komt hij misschien niet meer terug. En ook al probeert ze zichzelf ervan te overtuigen dat dit geen slecht idee zou zijn, de gelijkenis bevalt haar. Ze weet natuurlijk goed dat het niet meer is dan een gelijkenis en dat ze last kan krijgen van heimwee. Ze beseft wel degelijk dat ze op deze manier zelf alles oprakelt waar ze liever niet meer mee wordt geconfronteerd.
Hij lag naast haar in bed en zei dat hij zich erg benauwd voelde. Ze lachte erom en plaagde hem dat hij gestraft werd omdat hij al begon te vrijen terwijl hij nauwelijks wakker was. Toen hij probeerde om rechtop te gaan zitten, zakte hij opzij en stierf. Ze keek naar hem en wilde niet weten wat ze zag. Ze rende naar de telefoon en belde het alarmnummer, rukte de voordeur open en liep terug. Ze hees hem overeind en fluisterde in zijn oor dat het goed zou komen, dat er hulp onderweg was, dat ze nog heel lang samen zouden zijn, dat ze een kind van hem wilde. Er waren stemmen in de gang, voetstappen op de trap, mannen in de deuropening en iemand die zei dat het te laat was. Later zat ze in de woonkamer en verscheen Venessa. Irma vroeg aan een van de mannen waarom zij er was en hij antwoordde dat in de agenda van Dick genoteerd stond dat zijn ex-vrouw gewaarschuwd moest worden als hem iets overkwam. Venessa bekeek haar alsof ze een stuk stinkend ongedierte was en meldde dat ze kon vertrekken. Irma ging. Tijdens de crematie van Dick voerde Venessa het woord. Er was maar één zoon van hem aanwezig. De andere zoon en de dochter zaten ergens in een oerwoud, hoorde Irma achter zich fluisteren. Ze ving ook op dat het een avontuurlijke vakantie was en dat het tot nu toe niemand was gelukt om hen te traceren. De zoon die er wel bij kon zijn, sprak ook. Alom lof over Dick, die hij een toffe vader noemde. Hij meende bovendien te moeten melden dat het huwelijk van zijn ouders altijd een voorbeeld voor hem zou zijn. Irma zag om zich heen wat opgetrokken wenkbrauwen en er werd gesmiespeld achter handen. De aula zat vol mensen, maar zij was eindeloos alleen.
‘Waar denk je aan?’ wil Dylon weten. Zijn gezicht is heel dicht bij dat van haar.
‘Aan de man op wie jij lijkt.’
‘Die dood is gegaan? Hoe kwam dat?’
‘Hij kreeg een hartinfarct toen we samen in bed lagen. We hadden net gevreeën.’
Dylon gaat weer rechtop zitten. ‘Ik ga jou meenemen, je lekker rondrijden en je op een geweldige lunch trakteren. Die tuin komt nog wel.’
‘Zoiets zou hij ook geantwoord hebben,’ zegt ze.